Parkinsonisme is gekenmerkt door de trias: bradykinesie, rusttremor, en rigiditeit. Houdingsinstabiliteit wordt soms als extra kernsymptoom toegevoegd. Bij jonge mensen is dit symptoom niet vaak aanwezig maar bij ouderen speelt het soms een belangrijke rol.
Bradykinesie
Bradykinesie (vertraging van de bewegingen) en akinesie (afwezigheid van bewegingen) zijn de meest voorkomende en soms de enige uiting van parkinsonisme. Bij parkinsonisme de geautomatiseerde bewegingen verminderd of afwezig. Vele bewegingingen zijn geautomatiseerd bijvoorbeeld oogknipperen, mimiek, doorslikken van speeksel, volume en intonatie van de stem, armzwaai bij het lopen etc. etc.
Bradykinesie uit zich dan ook in algehele armoede van en vertraging in bewegingen. Daarnaast is er een monotone spraak met minder articulatie en minder volume, verminderde mimiek met soms een licht openstaande mond, snelle vermoeidheid en zwakte in de spieren, gebogen houding, langzaam lopen met kleine pasjes en verminderde armzwaai. Soms ontstaat er speekselvloed omdat het speeksel onvoldoende wordt doorgeslikt en is er dysarthrie of dysfagie.
Rusttremor
Een rusttremor is een langzame tremor (3 tot 6 Hz) met een grote amplitude, de karakteristieke pildraaiers tremor. Vaak zijn een of beide handen aangedaan maar ook het hoofd, de benen of het hele lijf kunnen meedoen. Een specifieke naam heeft de tremor van de kaak: het rabbit syndroom.
De rusttremor wordt versterkt vaak versterkt bij het lopen of andere activiteiten en ook door emotionele stress en wordt onderdrukt door willekeurige bewegingen zoals het pakken van een glas. Echter, als het glas gepakt is ontstaat er weer een ruststand en begint de tremor opnieuw.
Soms gaat het parkinsonisme ook gepaard met een houdingstremor (ook wel actietremor genoemd) wat een snellere tremor is vaak met een kleinere amplitude dan de rusttremor. De houdingstremor ontstaat bij het aannemen van een houding tegen de zwaartekracht in, zoals bij uitgestrekte armen.
Rigiditeit
Rigiditeit is een aanhoudende verhoogde tonus van de spieren. Hierdoor voelen de spieren continu of intermitterend stijf en gespannen. Bij passief bewegen van de spieren voelt het als buigen van een loden pijp. Rigiditeit is vaak duidelijker aanwezig in grotere buigspiergroepen. Soms voelt de onderzoeker tijdens het buigen ritmische onderbrekingen; het tandradfenomeen. Mogelijk is dit geen apart fenomeen maar een door rigiditeit onderdrukte tremor.
Rigiditeit geeft klachten als gevoeligheid van de spieren, stijfheid, spier of gewrichtspijn, of te weinig coördinatie bij sporten.
Houdingsinstabiliteit
De houdingsinstabiliteit kan vooral bij ouderen het lopen belemmeren. In een studie bij geriatrische patiënten kon een kwart van de patiënten met door antipsychotica geïnduceerd parkinsonisme niet lopen. Na staken van het antipsychoticum kon van hen tweederde weer lopen, binnen gemiddeld zeven weken. Echter, binnen anderhalf jaar ontwikkelden van deze groep vijf patiënten de ziekte van Parkinson (Stephen en Williamson 1984). Houdingsinstabiliteit kan getest worden met de pull test waarbij de onderzoeker, staande achter de patiënt, onverwachts een ruk geeft aan de schouders naar achteren (uiteraard na uitleg). Bij houdingsinstabiliteit is er dan een verminderde of afwezige houdingsreflex.

Publicaties
Pieters LE, Bakker PR, van Harten PN. Asymmetric Drug-Induced Parkinsonism and Psychopathology: A Prospective Naturalistic Study in Long-Stay Psychiatric Patients. Frontiers in psychiatry 2018; 9: 18.
van Harten, P. N. Acute bewegingsstoornissen door medicijnen. Tijdschrift voor Psychiatrie. 2003; 45(5), 251-264.
Van Harten, P. N. Atypische antipsychotica en de kans op extrapiramidale bijwerkingen. Tijdschrift voor Psychiatrie. 2001; 43(11), 767-776.